Photo by Peter Scherbatykh on Unsplash “Een groep jongeren is volgens de politie verantwoordelijk voor een reeks gewapende overvallen die Arnhem de laatste maanden teistert. In wisselende samenstelling berooft de groep vooral snackbars, restaurants, winkels en pizzabezorgers.” (De Gelderlander) “Een groep jongeren heeft afgelopen nacht vernielingen aangericht in Almelo. Zo werden enkele zware bloembakken midden op straat gezet en zijn verkeersborden omvergetrokken.” (RTV Oost) Als jongeren delicten plegen, dan doen ze dat meestal samen met vrienden of andere leeftijdsgenoten (groepscriminaliteit). Waarom is het makkelijker om criminaliteit te plegen in groepverband dan in je eentje? Uit wetenschappelijk onderzoek komen verschillende redenen naar voren. Minder verantwoordelijkheid Als iedereen het doet, waarom zou ik het dan niet doen? Deze gedachtegang helpt bij het tegengaan van gevoelens van schuld en schaamte over het begaan van een delict. Het individu is niet alleen verantwoordelijk, want anderen doen het ook. In een recente studie (Rowan et al., 2022) werden 1.194 first offenders (leeftijd 13 tot 17 jaar) benadert in de 6 weken na hun arrestatie en werd gevraagd: “Was jij verantwoordelijk voor wat er gebeurde? Was het jouw schuld?” Van deze groep gaf 63.3% aan dat ze zich verantwoordelijk voelden, maar 19.8% voelde zich niet verantwoordelijk. De rest (16.9%) gaf aan dat ze ‘een beetje’ verantwoordelijk waren. Ook werd aan hen gevraagd of het delict (voornamelijk) hun eigen idee was geweest, of dat van een andere aanwezige. De onderzoekers vonden dat de jongeren die hun delict in groepsverband hadden gepleegd zich minder verantwoordelijk voelden voor hun gedrag. Ook vonden ze dat de erkenning van verantwoordelijkheid afnam naarmate de groep van samenplegers groter was. Dus: Als je een delict samen pleegt met 1 andere persoon dan zul je je meer verantwoordelijk (en meer schuldig) voelen dan wanneer je een delict hebt gepleegd samen met 6 anderen. De jongeren die aangaven dat de actie (voornamelijk) hun eigen idee was geweest, voelden zich meer verantwoordelijk dan anderen. (Verwachtingen over) lagere pakkans Bij rellen en opstanden zoals project X in Haren en, meer recent, de ongeregeldheden rondom coronamaatregelen en boerenprotesten tegen het stikstofbeleid, zijn al snel tientallen tot honderden mensen betrokken. De kans dat een individu wordt gepakt en bestraft in een dergelijke situatie is daarom gering. (Diensten zijn immers veel te druk bezig met het managen van de massa om individuen te gaan bekeuren.) Dit is anders bij een situatie waarin een klein groepje (twee tot vijf personen) zich agressief gedraagt. De onruststokers zijn dan meteen in het vizier van handhaving. Blijkbaar speelt dit mee in de individuele afweging om wel of niet te gaan meedoen. Amerikaanse onderzoekers (McGloin en Thomas, 2016) legden twee scenario’s voor aan studenten en vroegen dan: “Hoe waarschijnlijk is het dat je in dit scenario wordt gepakt of gearresteerd door de politie?” In het eerste scenario is er sprake van een belangrijke voetbalwedstrijd waarbij fans van het verliezende team na afloop gaan rellen door vlaggen in het stadion naar beneden te trekken en tafels omver te duwen. Het tweede scenario gaat over een festival (toegangsprijs $100) dat halverwege wordt afgelast zonder dat de betaalde toegangsprijzen worden terugbetaald. Andere concertgangers gaan daarop, als vorm van gerechtigheid, eten en drinken stelen van de verkoopstalletjes die over het terrein verspreid staan. In deze scenario’s wordt het aantal anderen dat deelneemt aan de rellen gevarieerd tussen 5 en 75. Hoe groter het aantal samenplegers was, hoe kleiner de studenten het risico inschatten dat ze zouden worden gepakt door de politie als ze zelf mee zouden doen. De vraag is natuurlijk nog steeds in hoeverre dit in de echte wereld een bewuste afweging is. Er gebeuren dan veel dingen tegelijk. Dat moet nog verder worden uitgezocht! Taken verdelen Sommige delicten vergen best wat organisatie, en dan is het makkelijker als je het niet allemaal in je eentje hoeft te doen (Weerman, 2003). Het gaat dan bijvoorbeeld om inbraken of overvallen, waarbij er verschillende taken zijn. Denk daarbij aan taken als op de uitkijk staan, het organiseren van een vluchtauto of wapens, zorgen voor toegang tot het gebouw. Medeplegers kunnen ook nuttig zijn als ze een bepaalde techniek beheersen (het openbreken van een kluis) of insiders kennis hebben (alarmcodes, weten waar de opslag zich bevindt). Niet alle jeugdcriminaliteit is groepscriminaliteit Overigens worden niet alle type delicten even vaak gepleegd in een groepscontext. In een wat oudere studie onder Amerikaanse jongeren zet criminoloog Mark Warr (1996) de percentages op een rij: Inbraak lijkt dus echt een groepsdelict te zijn: 91 procent van de inbraken werden gepleegd samen met anderen. Daarentegen lijkt diefstal een meer solitaire activiteit, omdat ‘slechts’ 44 procent van de diefstallen werden gepleegd in teamverband. Meer weten? Hoeben, E.M., & Thomas, K.J. (2019). Peers and offender decision-making. Criminology and Public Policy, 18(4): 759-784. McGloin, J.M., & Thomas, K.J. (2016). Incentives for collective deviance: Group size and changes in perceived risk, cost, and reward. Criminology, 54(3): 459-486. Rowan, Z. R., Kan, E., Frick, P.J., & Cauffman, E. (2022). Not (entirely) guilty: The role of co-offenders in diffusing responsibility for crime. Journal of Crime and Delinquency, 59(4): 415-448. Warr, M. (1996). Organization and instigation in delinquent groups. Criminology, 34, 1:11-37. Weerman, F.M. (2003). Co-offending as social exchange. British Journal of Criminology, 43: 398-416.
0 Comments
Leave a Reply. |