Photo by Papaioannou Kostas on Unsplash Het is 1997 en ik ben 10 jaar oud. Er is een verjaardagsfeestje aan de gang van mijn buurmeisje Ronja en ik ben voor het eerst uitgenodigd. Zij is 1,5 jaar ouder dan ik en snapt veel beter hoe de wereld in elkaar zit (althans, dat dacht ik toen). Ze heeft altijd hele spannende plannen en ik kijk best tegen haar op. Als verjaardagsactiviteit doen we een speurtocht door het dorp. Ik zit in het groepje met Ronja, Ronald (de jongen waar ze verliefd op is) en nog een aantal andere kinderen; allemaal ouder dan ik. Al snel begint de groep ongein uit te halen. Ronald pakt een tuinkabouter uit iemands tuin en zet deze verderop bij een ander huis op de oprit. Eén van de andere kinderen stopt lege snoeppapiertjes in een brievenbus. Ik voel me onder druk staan: moet ik er niet iets van zeggen?
Kinderen en jongeren worden bijna dagelijks blootgesteld aan groepsinvloed. Dit is problematisch als hun vrienden gedrag aanmoedigen dat mogelijk schadelijk is voor henzelf of voor anderen, zoals criminaliteit of middelengebruik. Maar wat is groepsinvloed nou eigenlijk? En waarom gaan we erin mee? In deze blog geef ik een overzicht van inzichten uit de criminologie en sociale psychologie over wat ‘groepsinvloed’ (‘groepsdruk’) betekent. Twee types groepsinvloed Er zijn grofweg twee types groepsinvloed te onderscheiden: Actieve en passieve groepsinvloed. Bij actieve invloed doet een beïnvloeder opzettelijke actieve pogingen om de ander over te halen. Dat kan door de voordelen te benadrukken (“Het is echt lachen”; “We doen het samen”), door nadelen te minimaliseren (“Niemand komt erachter”; “Je merkt er niks van”), of door nadelen van het niet meedoen te creëren of benoemen: als je vriend laat merken dat hij heel teleurgesteld zou zijn als je niet mee wilt doen, dan is dat een belangrijke motivator. Bij passieve invloed hoeven de beïnvloeders zich helemaal niet bewust te zijn van de invloed die ze uitoefenen. Door de aanwezigheid van de groep en anderen die “het ook doen” voelt iemand zich minder verantwoordelijk voor de eigen acties. Er zijn minder gewetensbezwaren, waardoor het makkelijker is om iets te doen waar zij zich in hun eentje schuldig over zouden voelen. Ook zorgt de aanwezigheid van anderen voor bepaalde voordelen of nadelen van het (niet) meedoen: Er is een publiek om waaghals-acties te bewonderen, en er zijn vrienden om een gezamenlijk avontuur mee te beleven, maar er is ook de mogelijkheid dat je wordt uitgelachen als je niet mee wilt doen. Dit is allemaal niet van toepassing als je in je eentje bent. Wat deze actieve en passieve invloed processen gemeen hebben, is dat ze zorgen dat er korte termijn voordelen zitten aan, bijvoorbeeld, het slopen van iemands tuin. Deze sociale voordelen zijn bijvoorbeeld het winnen van status en populariteit, erbij horen, samen iets meemaken, of het voorkomen dat je wordt uitgelachen. Het verschilt per situatie en per persoon of de sociale voordelen opwegen tegen de nadelen Het ligt natuurlijk erg aan de situatie of aan de persoon die onder druk staat in hoeverre de sociale voordelen opwegen tegen eventuele gewetensbezwaren of andere nadelen. Bijvoorbeeld: Als je zelf principieel tegen het roken van sigaretten bent, dan zul je niet zo snel geneigd zijn om dat te doen. Zelfs niet als je love interest je een sigaret aanbiedt aan het einde van een succesvolle date. Maar als je hier meer ambivalent tegenover staat (als het je niet zoveel uitmaakt), dan kan het gedeelde intieme momentje ruimschoots goedmaken dat je de volgende dag wakker wordt met een vieze smaak in je mond en stinkende haren. Dat is nog aangenomen dat je überhaupt nadenkt over de volgende dag, want dat doen veel jongeren niet (of minder). Tijdens de adolescentie, in de leeftijd van ongeveer 10 tot 24 jaar oud, zijn personen over het algemeen impulsiever dan in volwassenheid. Ze denken minder na over lange termijn gevolgen van hun gedrag. Dit is één van de redenen waarom jongeren meer geneigd zijn om criminaliteit (en groepscriminaliteit) te plegen dan volwassenen. Initiatie: Hoe het begint Een paar straten verder ziet Ronald een groot zwart geverfd metalen anker in een tuin staan. Zijn ogen beginnen te glimmen. Het anker is zeker een meter hoog en erg zwaar. Ronald gaat er met zijn volle gewicht aan hangen. Pas als één van de andere kinderen er ook tegenaan begint te duwen komt het anker los van de grond. Ze bewegen het heen en weer en krijgen steeds meer tractie. Ik vraag me af wat ze ermee gaan doen. Alleen omduwen? Uit de tuin gooien? Voorzichtig informeer ik Ronald naar zijn plannen: “Op straat zetten!” Zegt hij lachend. Ontzet bedenk ik dat de bewoners het dan nooit meer terug gaan krijgen in hun tuin. Dit is voor mij de druppel. Toch vind ik het heel moeilijk om er iets van te zeggen. Voorzichtig stamel ik: “Ik vind dit eigenlijk wel ver gaan.” De groep kijkt me aan en even is het stil. Ronald kijkt spottend en zegt: “Wat ben jij braaf hee”. Ronja lacht me hardop uit. Maar, wonder boven wonder haalt Ronald zijn schouders op en loopt hij weg uit de tuin om de speurtocht te vervolgen. De andere kinderen lopen achter hem aan. De eerste stap van groepsinvloed bij criminaliteit en middelengebruik is initiatie. Iemand moet het initiatief nemen, met het plan komen om, bijvoorbeeld, een anker uit een tuin te halen. Dat kan door het voortouw te nemen, door iemand anders uit te dagen, maar ook door het scheppen van een gelegenheid, bijvoorbeeld door drugs mee te nemen om samen te gebruiken, of door spuitbussen mee te nemen om samen tags te gaan zetten. Vanuit onderzoek weten we dat het vaak de oudste of de meest ervaren persoon in de groep is die het initiatief neemt. Het is dus geen persoonskenmerk, maar het is afhankelijk van de rol die de persoon inneemt in de groep. Toen Ronald met ons was, was hij de oudste. In een andere context is hij mogelijk het jongst, of het minst ervaren. Positieve groepsinvloed Groepsinvloed is niet altijd negatief. Het kan zelfs hartstikke nuttig zijn. Mensen (en dieren) leren door elkaar na te doen. De ene holbewoner ontdekt dat hij met een scherpe steen makkelijker door de harde schil van een vrucht breekt. Een andere holbewoner ziet het en doet het na. Onze hele beschaving is gestoeld op zulke imitatieprocessen. We observeren namelijk niet alleen wat anderen doen, maar ook hoe ze op elkaar reageren. Wordt een actie met gejuich ontvangen? Of juist met afkeuring? Hieraan kunnen we aflezen wat voor gedrag wordt gewaardeerd door de groep. Door dergelijke ‘reinforcement’ leren we belangrijke gedeelde waarden, zoals geduld, loyaliteit en eerlijkheid. Ook op kleinere schaal is groepsinvloed vaak juist positief. Pubers halen elkaar niet alleen over tot rottigheid, maar ook tot het maken van huiswerk, sporten en voor zichzelf opkomen. De ervaringen met groepsinvloed (zowel positief als negatief) horen bij het ontwikkelen van een eigen identiteit. Het is ondertussen 2022 en ik ben 35 jaar oud. Nog steeds word ik met enige regelmaat blootgesteld aan groepsinvloed: collega’s vragen of ik in aan commissie wil deelnemen waar ik eigenlijk geen tijd voor heb, vrienden vragen of ik nog wat langer blijft (“Nog één biertje!”) terwijl ik eigenlijk naar huis wil… Voor ik het weet zeg ik ‘ja’. Misschien maar goed ook? Meer weten? Hoeben, E.M., & Thomas, K.J. (2019). Peers and offender decision-making. Criminology and Public Policy, 18(4): 759-784. Warr, M. (1996). Organization and instigation in delinquent groups. Criminology, 34, 1:11-37.
0 Comments
Leave a Reply. |